Dit artikel is de genealogische pendant van mijn artikel De Bossche klokkengietersfamilie Moer, dat in december 1988 verschijnt in het Noordbrabants Historisch Jaarboek van 1989. Daarin wordt de ekonomische geschiedenis van de gieterij uit de doeken gedaan. I. Gobel Moer uit Keulen vestigde zich rond 1450 te 's-Hertogenbosch. Hij was een zoon van Jan Moer alias die Becker. Na te hebben gewerkt in de klokkengieterij van de gebroeders Jan en Willem Hoernken, vermoedelijk als meesterknecht, sloot hij omstreeks 1470 een compagnonschap met Willem. Toen deze in 1474 overleed, vond Moer een kortstondige partner in de beroemde gieter Geert van Wou, maar nadat ze gebrouilleerd raakten ruimde deze in 1480 het veld door zich te Kampen te vestigen. Daarna had de familie Moer tot 1565 te 's-Hertogenbosch het rijk alleen. Gobels gieterij stond tegen de stadsmuur in de Aart Berewoutstraat. Aangezien er nog zo'n vijftig klokken uit zijn werkplaats bekend zijn, moet hij een produktieve gieter zijn geweest. Hij woonde in de Sint-Jorisstraat (nummer 11). Sinds 1492 werkte hij samen met zijn zoon(s) en in 1500 is hij overleden. Drie jaar later stierf zijn weduwe1, wiens naam niet is overgeleverd. Gobels kinderen waren:2 | 199 | ||||||||||||||||||||||||
II. Willem Gobels Moer werkte als klokkengieter samen met zijn jongere broer Jaspar. In 1501-1504 wordt als adres van Willem en zijn broer Achter het Wild Varken genoemd. Hij kocht in 1504 zijn broer en zusters uit de twee huizen in de Sint-Jorisstraat, die zij van hun vader geërfd hadden. In eerste echt trouwde hij met ene Grietken, in tweede met Elisabeth11 dochter Jan Blicmans zoon Gerrits des bakkers bij Cathelyn N. Staande zijn twee- | 200 | ||||||||||||||||||||||||
de huwelijk verkocht hij het huis de Gekroonde Schoen in de Kerkstraat. In 1519 of 1520 overleed meester Willem. Zijn weduwe verkocht in 1529 de huizen in de Sint-Jorisstraat. Van Willems kinderen stammen de eerste drie in elk geval uit zijn huwelijk met Grietken en Jan uit het tweede huwelijk. De gezamenlijke kinderen verkochten in 1541 twee huizen op de Papenhuls:12
Familiewapens Van Beeck en Moer op de grafzerk in de Sint-Janskathedraal (Uit: Smits 1912, p. 108).
| 201 | ||||||||||||||||||||||||
III. Jan Willems Moer19 verkocht in 1544 een huis op de papenhuls. Hij is in 1557 a 1563 overleden. Onbekend is of hij de kunst van het klokkengieten beoefende, indien zijn zoon Cornelis mag worden geïdentificeerd met de gieter Cornelis Janssen, dan is zulks waarschijnlijk. Jan was gehuwd met Anna20, dochter van mr. Cornelis van Scerll of van Stall en van Elisabeth Dircx van den Hagelaer. In 1563 was Peter Jans van Haren haar tweede man. Haar kinderen waren:21
IIbis. Mr. Jaspar Moer, klokkengieter, verwierf het grootste deel van de Clockgieterspoort, de gieterij in de Berewoutstraat nabij de Verwerstraat. Samen met zijn broer Willem had hij minstens zesenzeventig klokken en schellen gegoten, van na diens dood dateren nog drieënveertig achterhaalde produkten. Hij trouwde in eerste echt met Lucia Henric Verschaeff23 uit Hoogeloon, die een zus was van de norbertijnerabt Gerard van der Schaeft24, zoon van Henrick bij Kathelyn van den Dale. Aan dit huwelijk dankten Willem en Jaspar Moer een aantal gietopdrachten van de abdij van Averbode, maar ook het omgekeerde is mogelijk, dat Jaspar zijn vrouw te Averbode heeft ontmoet, zij wordt immers 'van Zichem' (nabij Averbode) genoemd. Meester Jaspar hertrouwde met Dingen Jacop Jacop Berwouts25, die in 1542 of 1543 overleed. De jongste door Jaspar gesigneerde klok dateert van 1541, maar pas in 1551 of 1542 is hij overleden. Uit het eerste huwelijk stammen waarschijnlijk alle kinderen, alleen van Yda ben ik niet zeker:26
| 202 | ||||||||||||||||||||||||
IIIbis. Mr. Jan Jaspers Moer volgde zijn vader op als klokkengieter. Negenentachtig van zijn klokken konden nog worden achterhaald Hij lijkt zich speciaal te hebben toegelegd op de vervaardiging van beiaards. Jan overleed in 1568 of 1569. Zijn vrouw was Anna Henrick Danielssen33, een dochter van Henrick bij Cathalyn Gerit Henricx van den Bichelaer. Hieruit:
IV. Cornelis Jan Jasper Moer, ook De Moor, was sinds 1557 leerjongen bij de louwers ofwel leerlooiers van Den Bosch. In 1561-1565 goot hij samen met zijn vader klokken, -alleen op de laatste, uit 1565, is zijn naam vermeld-, en in 1573 heet hij Cornelis Jans clockgieter, maar de klokkengieterij is onder hem teniet gegaan. Hij was gehuwd met Cathelyn Jan Matthys Stooters34, | 203 | ||||||||||||||||||||||||
Bovendeel van de klokmantel van de Grameer, in 1515 door Willem en Jaspar Moer gegoten voor de Sint Servaas te Maastricht (Foto Gemeentearchief Maastricht). | 204 | ||||||||||||||||||||||||
een dochter van Jan Matthys Lambrechts Stooters de oude en van Yda mr. Henrick Pelgrom de Bye. In 1573 of 1574 is Cornelis overleden. De zoon uit huwelijk volgt onder V. V. Mr. Jan de Moor alias Klockgieter35 was in 1577 onmondig en in 1586 mondig, is dus geboren in 1553 a 1562. In 1577 kreeg hij van zijn moeder twee vijfden in de Clockgieters Poert, die hij nadien verkocht aan Steven Aelbert Snelle. In 1586 luidde zijn adres: achter de Preeckers. Meester Jan de Moor was kunstschilder. Hij was op 17 oktober 1590 ontvangen als meester in het Sint-Lucasgilde, waarvan hij nadien enkele malen deken was. In 1600 verrichtte hij schilderwerk aan het uurwerk van de Sint Jan: de Drie Koningen met hun offers, de vonnissing van de verdoemden en de opstijging ter hemel van de gelukzaligen; volgens een kwitantie toucheerde hij ƒ 15 van schilderen ende af te setten horologium of tgaende werck vanden ordel. Te Boxtel schilderde hij in de kerk een altaarstuk, in 1630 restaureerde hij een schilderij op het Maria-altaar in het hoogkoor van de kerk te Etten en in 1634 schilderde hij een Sint Salvador in de kerk van Princenhage op. Op 15 april 1625 maakten Jan de Moor en zijn vrouw Anneken Mattheeus Willemssen hun testament, op 28 november 1628 was Jan haar weduwe. Hun huwelijk bracht een zoon voort:
Afkortingen
| 205 |
Noten | |
1. | GAH, Schaduwarchief DTB, no 0, ± 1503 |
2. | GAH, R 1274, f 380, 17 december 1504 |
3. | GAH, R 1268, f 264v, 27 maart 1500. R 1372, f 385v, 2 september 1557 |
4. | GAH, R 1843, f 295, 19 januari 1546 |
5. | GAH, Aanwinsten 7851, f 198, 23 november 1523 |
6. | GAH, R 1842, f 560, 2 juni 1536 |
7. | GAH, R 1843, f 295, 19 januari 1546 |
8. | GAH, R 1272, f 27, 3 januari 1512: Arnt Wouters die Vrieze |
9. | GAH, R 1843, f 295, 19 januari 1546. |
10. | B. Bijtelaar, De zingende torens van Amsterdam (Amsterdam, 1947), 17. A. Smijers, "De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch", Tijdschrift der Vereeniging voor Nederlandsche muziekgeschiedenis, XIII (1932), 186. |
11. | GAH, R 1312, f 14, 5 november 1529. R 1316, f 78, 15 maart 1532. R 1319, f 92, 5 maart 1530. R 1344, f 111, 14 december 1545. A.F.O. van Sasse van IJsselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars en bewoners in vroegere eeuwen. Aanteekeningen uit de Bossche schepenprotocollen loopende van 1500-1810 (3 dln; z.pl., z.j.) I, 366; II, 335. |
12. | GAH, R 1334, f 108, 19 februari 1541. R 1342, f 425, 11 juli 1545. R 1344, f 111, 14 december 1545. |
13. | GAH, R 1321, f 251, 15 juli 1535. R 1342, f 388, 6 juni 1545. |
14. | GAH, R 1346, f 165, 19 april 1547. |
15. | GAH, R 1291, f 332v, 2 april 1518. R 1335, f 213, 19 juni 1542. R 1342, f 435v, 17 juli 1545. R 1382, f 548v, 22 april 1563. R 1383, f 281, 20 maart 1562. R 1385, f 14, 16 oktober 1563. R 1402, f 291v, 14 juni 1578. C.F.X. Smits, De grafzerken in de kathedrale Sint Janskerk van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch, 1912) 108. |
16. | GAH, R 1846, f 77, 14 oktober 1560. R 1848, f 243, 29 juli 1573. |
17. | A. Schillings, Matricule de l'université de Louvain (dl III, Brussel, 1958) 678. H. de Vocht, History of the foundation and the rise of the Collegium Trilingue Lovaniense 1517-1559 (4 dln; Leuven, 1951-1955) II, 69. |
18. | Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer 20787, 24 mei 1533. Bisschoppelijk Archief 's-Hertogenbosch, Obituarium van de Sint Jan van Den Bosch, p. 422. G.A.H., R 1340, f 3l0v, 4 augustus 1543. R 1848, f 243, 29 juli 1573. L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch (5 dln; Sint-Michielsgestel, 1870-1876) IV, 255. Van Sasse van IJsselt, De voorname huizen, III, 5. A. van Sasse van IJsselt, "De vereeniging van de priesters-beneficianten der Bossche Illustre Lieve Vrouwe broederschap", Taxandria, XXIII (1916), 186. |
19. | GAH, R 1343, f 106, 10 december 1544. R 1353, f 79, 31 januari 1550. |
20. | GAH, R 1372, f 293, 12 juni 1557. R 1382, f 548v, 22 april 1563. In 1525 gaf een mr. Cornelis van Stalle, zangmeester te Lübeck, een machtiging aan zijn oom Adriaen van Stalle te Kruisland (K. Slootmans, Paas- en Koudemarkten te Bergen op Zoom 1365-1565 (3 stukken; Tilburg, 1985) II, 697). |
21. | GAH, R 1402, f 291v, 14 juli 1578. R 1848, f 243, 29 juli 1573. |
22. | F. Donnet, "Les cloches chez nos pères", Annales de l'Académie royale d'archéologie de Belgique, LI (1898) 367. F. Donnet, "Variétés campanaires. (Deuxième série)", Annales de l'Académie royale d'archéologie de Belgique LXI (1909) 209, 320. J.H. van Mosselveld, "De klokken van Geertruidenberg", Brabantia, VIII (1959) 113: mr. Cornelis Janssen werkt in 1615 samen met mr. Jan Willems - zijn neef? |
23. | Van Sasse van IJsselt, De voorname huizen, I, 301. |
24. | E. Valvekens, Een premonstratenzerabdij in het begin der zestiende eeuw ('s-Hertogenbosch, 1936) 37. G. Slechten, Necrologium Monasterii S. Mariae Sanctique Joannis Baptistae in Averbode Ordinis Praemonstratensis (Scherpenheuvel-Zichem, z.j.) 189, 207, 222. |
25. | GAH, R 1327, f 150, 16 februari 1538. R 1842, f 560, 2 juni 1536. M.A. Vente, "De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch 1541-1615", Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse muziekgeschiedenis, XIX (1963) 40. |
26. | GAH, R 1326, f 133, 23 februari 1537. R 1327, f 199, 12 april 1538; f 207, 25 april 1538. R 1328, f 67, 20 maart 1537. |
27. | RAH, Jezuïetencollege 's-Hertogenbosch, no 999. G.A.H., R 1383, f 39v, 17 november 1562. R 1844, f 1, 9 januari 1551. |
28. | GAH, R 1344, f 438v, 24 september 1546. |
29. | GAH, R 1352, f 135, 11 januari 1549. R 1841, f 52, 11 april 1545. |
30. | GAH, R 1326, f 133, 23 februari 1537. Schutjes, Geschiedenis, IV, 633. G.C.A. Juten, "Dekenaat Hilvarenbeek", Taxandria, XXXI (1924) 122. Valvekens, Een premonstratenzer abdij, 83, 149. Schillings, Matricule, III, 654. T.J. Gerits, "De klokgieters Moer in de zuidelijke gewesten", Bossche Bijdragen, XX (1970-1971) 62, 80, 81. Slechten, Necrologium, 97-98. |
31. | GAH, Aanwinsten no 7851, f 380, 1537; f 572, 1581. G.C.A. Juten, "Het klooster van de Clarissen te 's Hertogenbosch", Taxandria, L (1943) 196. |
32. | Vente, De Illustre, 40. |
33. | GAH, R 1370, f 141, 5 februari 1556. R 1844, f 186, 2 januari 1555; f 262, 25 september 1555. |
34. | GAH, R 1379, f 117v, 23 januari 1561. R 1382, f 132v, 9 februari 1562. R 1399, f 82, 17 december 1574. R 1402, f 100, 12 juli 1577. R 1412, f 229v, 23 september 1575. R 1848, f 341, 15 mei 1575. |
35. | Kathedraalarchief Sint Jan 's-Hertogenbosch, omslag klokken, uurwerk e.d., kwitantie van 5 oktober 1600. G.A.H., A 243, f 17, 1586. Ambachten 321, passim. R 1402, f 100, 12 juli 1577. R 1408, f 129, 15 december 1594. R 1422, f 67, 10 juli 1592. R 1432, f 296v, 11 juni 1594. R 1474, f 255v, 17 mei 1603. R 1503, f 110,28 november 1626. R 1531, f 12, 11 oktober 1619. R 1545, f 35, 20 maart 1630. Schutjes, Geschiedenis, IV, 217. G.C.A. Juten, De parochiën in het bisdom Breda (dl II; Bergen op Zoom, 1935) 23, P.C. Boeren, "Over de bouwaflaat voor de kerk van Etten in 1515", Jaarboek van de Geschied- en oudheidkundige kring van stad en land van Breda "De Oranjeboom", XI (1958) 149, 154. |
36. | L.F.W. Adriaenssen, "De gerechtigden tot het Bacx-koorke in de Sint Jan tot de reductie van Den Bosch", De Brabantse Leeuw, XXXIV (1985), 156. |
Nr. | Toon | Diameter (cm) | Gewicht (kg) | Opmerking | Jaar |
---|---|---|---|---|---|
1 | - | 47,0 | 60,00 | Antonius Abt, luidklok | 1552 |
4 | - | 14,8 | - | Het Noordbrabants Museum, luidklok | 1529 |
3 | f2 | 55,0 | 114,00 | Sint Cathrien, slag- en luidklok | 1562 |
2 | d1 | 66,5 | 210,00 | Sint Jacobskerk, luidklok | 1482 |
L.F.W. Adriaenssen, 'De Bossche familie Moer in kerkklokken, altaarstukken en gebed (1452-1644)' in: De Brabantse Leeuw 37 (1988) 199-208
L.F.W. Adriaenssen, 'De Bossche klokkengietersfamilie Moer, 1450-1570' in: Noordbrabants Historisch Jaarboek (1989) 45-78
S. van Balkom, De carillons van 's-Hertogenbosch (1982) 5, 7, 8, 9
Elly van Loon-van de Moosdijk, Goet ende wael gheraect (2004) 185-191
Werkgroep Bossche Klokken, Het is al Klok wat de Klok slaat (2016) 7, 10, 11, 12, 45